ECLI:NL:HR:2011:BO7969
Hoge Raad
- Cassatie
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, gedateerd 24 maart 2009, met nummer 22/004242-08. De verdachte, geboren in 1983 en woonachtig te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld. De verdediging werd gevoerd door mr. J.M. Lintz en mr. B. Kizilocak, beiden advocaat te Rotterdam, die middelen van cassatie hebben voorgesteld. De schriftuur met deze middelen is aan het arrest gehecht en maakt daar deel van uit. De Advocaat-Generaal, Vegter, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken op 1 februari 2011 door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, samen met de raadsheren W.M.E. Thomassen en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.