ECLI:NL:HR:2011:BO7126
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- C.E. Drion
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Beperkingen in het recht op vrij telefoonverkeer en televisie kijken in een GGZ-instelling onder de Wet Bopz
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 februari 2011 uitspraak gedaan over de beperkingen van het recht op vrij telefoonverkeer en televisie kijken voor een patiënt in een GGZ-instelling, in het kader van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De zaak betreft een betrokkene die verblijft in de forensisch-psychiatrische kliniek van de Stichting GGZ Eindhoven en die in cassatie is gegaan tegen een beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De rechtbank had eerder een klacht van de betrokkene over de voortzetting van de separatie en de opgelegde beperkingen ongegrond verklaard.
De Hoge Raad oordeelde dat een beperking in het recht op vrij telefoonverkeer en televisie kijken alleen kan worden opgelegd in de gevallen die zijn genoemd in artikel 40 lid 4 van de Wet Bopz. Dit geldt ook voor patiënten die onder de dwangmaatregel van separatie vallen. De Hoge Raad benadrukte dat de rechtbank had moeten onderzoeken of zich een van de in artikel 40 lid 4 genoemde gevallen voordeed, voordat zij de beperkingen kon rechtvaardigen. De conclusie van de Advocaat-Generaal, die pleitte voor vernietiging van de beschikking van de rechtbank, werd gevolgd door de Hoge Raad.
De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en verwees de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van de rechtsbescherming van patiënten in GGZ-instellingen en de noodzaak voor zorginstellingen om zich aan de wettelijke kaders te houden bij het opleggen van beperkingen aan patiënten.