ECLI:NL:HR:2011:BO7118
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Cassatie over wanprestatie en schadevergoeding bij teruggave van een paard
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over een vordering tot schadevergoeding wegens wanprestatie. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.S. Kamminga, had een vordering ingesteld tegen de verweerder, die handelde onder de naam [A] en werd bijgestaan door advocaat mr. H.J.W. Alt. De kern van de zaak betrof de teruggave van een paard, genaamd Jolita, die door de verweerder niet op de afgesproken datum was teruggegeven aan de eiser. De eiser vorderde een schadevergoeding van in totaal € 99.943,88, subsidiair € 58.943,88, inclusief een bedrag van € 18.000,-- voor gemist genot van het paard.
De Hoge Raad verwees naar eerdere arresten van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin was overwogen dat de stallingsovereenkomst op 24 oktober 2001 nog bestond en dat de verweerder niet gehouden was om het paard op die datum terug te geven. De Hoge Raad oordeelde dat het hof in zijn eindarrest van 12 mei 2009 niet voldoende had gemotiveerd waarom de vordering van de eiser tot schadevergoeding was afgewezen. De Hoge Raad vond dat de motiveringsklacht van de eiser slaagde, omdat het hof geen redengeving had gegeven voor de afwijzing van de vordering tot schadevergoeding, ondanks dat het hof eerder had geoordeeld dat de verweerder in verzuim was met de teruggave van het paard.
De Hoge Raad verklaarde de eiser niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen eerdere arresten van het hof, vernietigde het arrest van 12 mei 2009 en verwees de zaak terug naar het gerechtshof voor verdere behandeling. De kosten van het geding in cassatie werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Deze uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering door de lagere rechters in civiele zaken.