ECLI:NL:HR:2011:BO7091

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04612
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van toepassing schuldsaneringsregeling wegens niet nakomen van verplichtingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 februari 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [verzoeker] tegen een arrest van het gerechtshof te Leeuwarden. Het cassatieberoep was ingesteld naar aanleiding van de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van [verzoeker] op grond van artikel 350 lid 3 onder c van de Faillissementswet. De rechtbank Groningen had op 3 september 2010 een vonnis gewezen, waarna het hof op 14 oktober 2010 het arrest heeft uitgesproken. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding in feitelijke instanties.

De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten in de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van de schuldsaneringsregeling en de verplichtingen die daaruit voortvloeien voor de betrokkenen.

Uitspraak

11 februari 2011
Eerste Kamer
10/04612
TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoeker tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als [verzoeker].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 07/523 R van de rechtbank Groningen van 3 september 2010,
b. het arrest in de zaak 200.073.452 van het gerechtshof te Leeuwarden van 14 oktober 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 11 februari 2011.