ECLI:NL:HR:2011:BO6759
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de rechtmatigheid van hechtenis opgelegd door het Hof in een strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 januari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1980 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Utrecht, locatie Nieuwegein', had beroep ingesteld tegen de strafoplegging van hechtenis die door het Hof was opgelegd. De advocaat van de verdachte, mr. B.P. de Boer, had middelen van cassatie voorgesteld, waarbij de Advocaat-Generaal Knigge concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend ten aanzien van de strafoplegging.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte hechtenis had opgelegd voor het bewezenverklaarde misdrijf, zoals vastgelegd in artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, maar wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van de strafoplegging. De Hoge Raad benadrukte dat de aantekening van het mondeling arrest van het Hof voldeed aan de eisen van de Regeling aantekening mondeling vonnis, waarbij verwezen mocht worden naar het proces-verbaal van de terechtzitting en andere processtukken.
De uitspraak van de Hoge Raad bevestigde dat de opgelegde straf niet in overeenstemming was met het bewezenverklaarde feit, en dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof voor een nieuwe beoordeling van de strafoplegging, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.