ECLI:NL:HR:2011:BO6751

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03540
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbeurdverklaring van inbeslaggenomen auto en de motivering daarvan

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 januari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft de verbeurdverklaring van een inbeslaggenomen auto, een Nissan Patrol, van de verdachte, geboren in 1950. Het Gerechtshof had geoordeeld dat de verbeurdverklaring opgelegd diende te worden, omdat de verdachte, gezien zijn persoonlijke omstandigheden, geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf kreeg opgelegd, hoewel dit wel passend zou zijn gezien de feiten. De verdediging stelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd dat er voldoende draagkracht bij de verdachte aanwezig was, nu hij weer in een andere auto rijdt.

De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in zijn oordeel over de draagkracht van de verdachte niet voldoende had verduidelijkt op basis van het onderzoek ter terechtzitting. Dit gebrek in motivering leidde ertoe dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigde, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling van de strafoplegging, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.

De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak ten aanzien van de strafoplegging en tot verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad volgde deze conclusie gedeeltelijk, door de verbeurdverklaring te vernietigen maar de overige onderdelen van het beroep niet te bespreken. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de lagere rechters, vooral in zaken waar de draagkracht van de verdachte ter discussie staat.

Uitspraak

25 januari 2011
Strafkamer
nr. 09/03540
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 25 maart 2009, nummer 21/003200-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1950, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.B.A. Kalk, advocaat te Enschede, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak ten aanzien van de strafoplegging, tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de motivering van de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen auto.
2.2. De bestreden uitspraak houdt dienaangaande het volgende in:
"Het hof is - anders dan de raadsman - van oordeel dat de verbeurdverklaring van de Nissan Patrol opgelegd dient te worden, nu verdachte vanwege zijn persoonlijke omstandigheden geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf krijgt opgelegd, hoewel een dergelijke straf, gezien het onderhavige feitencomplex, wel een passende straf zou zijn. Daarom is het hof van oordeel, dat zelfs indien de waarde hoger zou moeten worden geschat voor compensatie als bedoeld in artikel 33c tweede lid, geen plaats is. Daarbij komt dat verdachte weer in een (andere) auto rijdt. Op die grond acht het hof ook voldoende draagkracht aanwezig."
2.3. In cassatie kan niet zonder meer blijken dat het Hof wat betreft zijn oordeel dat het voldoende draagkracht bij de verdachte aanwezig acht nu de verdachte 'weer in een (andere) auto rijdt', heeft beraadslaagd en beslist naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting. Het Hof had in het onderhavige geval dat oordeel daarom dienen te verduidelijken. Het middel treft in zoverre doel.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat het middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.W. Ilsink en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 25 januari 2011.