ECLI:NL:HR:2011:BO6750
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bewezenverklaring van alcoholgebruik door een beginnend bestuurder
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 januari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1968, was op 13 januari 2008 als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval in Apeldoorn. Bij een ademonderzoek bleek dat hij een alcoholgehalte had van 585 microgram per liter uitgeademde lucht, terwijl hij nog geen vijf jaar in het bezit was van zijn rijbewijs. De verdediging voerde aan dat de opgelegde straf te zwaar was en dat de verdachte niet als beginnend bestuurder moest worden aangemerkt, omdat hij al jaren een rijbewijs had voordat hij naar Nederland kwam. De raadsman stelde dat de omstandigheden van het ongeval niet aan het alcoholgebruik van de verdachte konden worden toegeschreven, maar aan de gladde weg. De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Hof.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof zonder blijk te geven van een onjuiste opvatting omtrent artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 de bewezenverklaring uit de gebezigde bewijsmiddelen kon afleiden. De enkele stelling van de raadsman over het beginnend bestuurderschap noopte het Hof niet tot een nadere motivering. Het middel van de verdediging faalde, en de Hoge Raad verwierp het beroep. Dit arrest bevestigt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de omstandigheden waaronder een bestuurder als beginnend kan worden aangemerkt, en de gevolgen daarvan voor de strafmaat.