ECLI:NL:HR:2011:BO6482
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanhoudingsverzoek en belangenafweging in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 januari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een aanhoudingsverzoek van de verdachte, die niet aanwezig kon zijn op de zitting vanwege zijn werk als elektricien op een schip. De raadsman van de verdachte, mr. H.C. Meijer, had verzocht om uitstel van de behandeling, maar het Hof heeft dit verzoek afgewezen. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof een te strenge eis heeft gesteld door te oordelen dat er geen 'daadwerkelijke en absolute verhindering' aan de afwezigheid van de verdachte ten grondslag lag. De Hoge Raad benadrukt dat bij de beslissing op een aanhoudingsverzoek een zorgvuldige afweging moet worden gemaakt van alle relevante belangen, waaronder het aanwezigheidsrecht van de verdachte en het belang van een goede organisatie van de rechtspleging. Het Hof heeft verzuimd om deze belangen afdoende af te wegen, waardoor de afwijzing van het verzoek tot aanhouding ontoereikend gemotiveerd is. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling.