ECLI:NL:HR:2011:BO6364

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01475
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Levenslange gevangenisstraf na schietpartij in Rotterdams café met overschrijding van redelijke termijn

In deze zaak gaat het om een schietpartij die plaatsvond in een café in Rotterdam, waarbij de verdachte werd beschuldigd van medeplegen van moord. De Hoge Raad heeft op 22 februari 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verdachte, die was veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. De verdachte, geboren in 1974, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Noord, locatie De Grittenborgh' te Hoogeveen. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte zelf, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.B.G.T. von Bóné uit Rotterdam. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van cassatie niet tot cassatie konden leiden, en dat dit geen nadere motivering behoefde, gezien artikel 81 RO. De verdachte bevond zich in voorlopige hechtenis en de Hoge Raad constateerde dat er meer dan zestien maanden waren verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep. Aangezien de opgelegde levenslange gevangenisstraf zich niet leent voor vermindering, volstond de Hoge Raad met het oordeel dat de redelijke termijn van berechting was overschreden.

Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte. Dit arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, en is uitgesproken in aanwezigheid van waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

22 februari 2011
Strafkamer
nr. 10/01475
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 juli 2009, nummer 22/004235-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Noord, locatie De Grittenborgh" te Hoogeveen.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.B.G.T. von Bóné, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
De verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis. De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Aangezien de aan de verdachte opgelegde levenslange gevangenisstraf zich naar haar aard niet voor vermindering leent, zal de Hoge Raad volstaan met het oordeel dat de redelijke termijn van berechting is overschreden.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 22 februari 2011.