ECLI:NL:HR:2011:BO6332
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Beslissing op verzoek tot wraking en verzoek om beluisteren van opgenomen gesprekken in hoger beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2011 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, die middelen van cassatie had voorgesteld. De zaak betreft een verzoek tot wraking dat door het hof niet-ontvankelijk werd verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat, omdat de einduitspraak niet op deze beslissing berust.
Daarnaast ging het om een verzoek van de verdachte om tijdens de terechtzitting opgenomen gesprekken te beluisteren. De Hoge Raad stelt vast dat dit verzoek gelijkgesteld moet worden aan een verzoek om nieuwe stukken van overtuiging te overleggen, zoals bedoeld in artikel 414, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad benadrukt dat de uitoefening van deze bevoegdheid onderhevig is aan de beginselen van een behoorlijke procesorde.
Het hof heeft verzuimd om zijn afwijzende beslissing op het verzoek van de verdachte te motiveren aan de hand van de toepasselijke maatstaf. Hierdoor slaagt het middel van de verdachte en vernietigt de Hoge Raad de bestreden uitspraak. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep.