ECLI:NL:HR:2011:BO6150

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02999
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Levenslange gevangenisstraf en overschrijding redelijke termijn in cassatie na schietpartij

In deze zaak, die zich afspeelt na een schietpartij in een Rotterdams café, heeft de Hoge Raad op 22 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De verdachte, geboren in 1976 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Zuid-West, locatie Torentijd' te Middelburg, was veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf voor onder andere medeplegen van moord. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 juli 2009. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de aan de verdachte opgelegde levenslange gevangenisstraf zich naar haar aard niet voor vermindering leent, maar dat de redelijke termijn van berechting is overschreden. Dit oordeel is van belang, omdat de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevond en er meer dan zestien maanden waren verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de middelen van de verdediging niet gegrond verklaard, en het beroep verworpen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een tijdige behandeling van cassatiezaken, vooral in situaties waarin de verdachte langdurig in voorlopige hechtenis verkeert.

Uitspraak

22 februari 2011
Strafkamer
nr. 09/02999
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 17 juli 2009, nummer 22/004190-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Zuid-West, locatie Torentijd" te Middelburg.
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het eerste en het tweede middel
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het derde middel
3.1. Het middel behelst de klacht dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
3.2. Het middel is gegrond. Voorts doet de Hoge Raad in deze zaak waarin de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt, uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Aangezien de aan de verdachte opgelegde levenslange gevangenisstraf zich naar haar aard niet voor vermindering leent, zal de
Hoge Raad volstaan met het oordeel dat de redelijke termijn van berechting is overschreden.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 22 februari 2011.