ECLI:NL:HR:2011:BO6136
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vonnis door het Hof met betrekking tot gevangenisstraf
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 januari 2011 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een verdachte die in eerste aanleg door de Politierechter was vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar ter zake van het subsidiair tenlastegelegde was veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken, met aftrek van voorarrest. Het Gerechtshof heeft het vonnis van de Politierechter bevestigd, maar in zijn overwegingen abusievelijk gesproken van een gevangenisstraf van drie maanden in plaats van drie weken. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat, mr. A.P. Visser, een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel, dat ervan uitgaat dat de beslissing van het Hof inhoudt dat de in hoger beroep opgelegde gevangenisstraf drie maanden bedraagt, feitelijke grondslag mist. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waardoor de bevestiging van het vonnis door het Hof in stand blijft.