ECLI:NL:HR:2011:BO6136

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/02350
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis door het Hof met betrekking tot gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 januari 2011 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een verdachte die in eerste aanleg door de Politierechter was vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar ter zake van het subsidiair tenlastegelegde was veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken, met aftrek van voorarrest. Het Gerechtshof heeft het vonnis van de Politierechter bevestigd, maar in zijn overwegingen abusievelijk gesproken van een gevangenisstraf van drie maanden in plaats van drie weken. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat, mr. A.P. Visser, een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel, dat ervan uitgaat dat de beslissing van het Hof inhoudt dat de in hoger beroep opgelegde gevangenisstraf drie maanden bedraagt, feitelijke grondslag mist. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waardoor de bevestiging van het vonnis door het Hof in stand blijft.

Uitspraak

18 januari 2011
Strafkamer
nr. 09/02350
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 9 april 2009, nummer 22/004840-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.P. Visser, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de beslissing van het Hof tot bevestiging van het vonnis van de Politierechter.
2.2. De bestreden uitspraak houdt in:
"Onderzoek van de zaak
(...)
"Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot vrijspraak van de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde en tot veroordeling van de verdachte ter zake van het subsidiair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.
(...)
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het primair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.
(...)
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof - ook met toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht - niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter.
Aangezien de verdachte na de datum waarop het door de eerste rechter bewezenverklaarde feit gepleegd is opnieuw tot straf is veroordeeld, zal het hof de in het vonnis waarvan beroep aangehaalde wetsartikelen aanvullen met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve met de aanvulling als voormeld te worden bevestigd.
Beslissing (bij verstek)
Het hof:
Bevestigt met aanvulling als voormeld het vonnis waarvan beroep."
2.3. De Politierechter heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie weken. Doordat het Hof het vonnis van de Politierechter heeft bevestigd, beloopt de in hoger beroep opgelegde gevangenisstraf eveneens drie weken. De omstandigheid dat het Hof in zijn overwegingen de door de Politierechter opgelegde straf onjuist heeft weergegeven, te weten drie maanden gevangenisstraf in plaats van drie weken, maakt dat niet anders. Het middel dat kennelijk ervan uitgaat dat 's Hofs beslissing erop neerkomt dat de in hoger beroep opgelegde gevangenisstraf drie maanden beloopt, mist dus feitelijke grondslag. Het kan daarom niet tot cassatie leiden.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 18 januari 2011.