ECLI:NL:HR:2011:BO6127
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanhoudingsverzoek in strafzaak met belangenafweging
In deze zaak, die op 18 januari 2011 door de Hoge Raad is behandeld, betreft het een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1988 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had een aanhoudingsverzoek ingediend. De advocaat van de verdachte, mr. F.W. Verweij, stelde dat de verdachte zwakbegaafd is en niet in staat om de gevolgen van zijn afwezigheid te overzien. Het Hof heeft echter het verzoek tot aanhouding afgewezen, zonder voldoende te motiveren waarom de belangenafweging niet was gemaakt. De advocaat-generaal Machielse had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Gerechtshof.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet had aangetoond dat het de belangen van de verdachte had afgewogen tegen de belangen van een spoedige berechting en de organisatie van de rechtspleging. De afwijzing van het aanhoudingsverzoek was daarom ontoereikend gemotiveerd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij verzoeken tot aanhouding in strafzaken, waarbij zowel de rechten van de verdachte als de belangen van de samenleving in acht moeten worden genomen.