ECLI:NL:HR:2011:BO5769
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijsaanbod en getuigenverhoor in civiele procedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 januari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De zaak betreft een geschil tussen twee eisers en twee verweerders, waarbij de eisers in cassatie zijn opgekomen tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Breda en het hof, waaruit blijkt dat de eisers bij een voorlopig getuigenverhoor getuigen hebben kunnen voorbrengen. De kern van de zaak draait om het passeren van een onvoldoende gespecificeerd en niet ter zake dienend bewijsaanbod door de appelrechter. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt de eisers in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op nihil. De uitspraak is openbaar gedaan door de raadsheren van de Hoge Raad, waarbij de voorzitter A.M.J. van Buchem-Spapens de leiding had.