ECLI:NL:HR:2011:BO4936
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Ongerechtvaardigde verrijking en restauratiekosten van oldtimers in erfopvolging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over ongerechtvaardigde verrijking. De eiser, de zoon van de verweerster, had in eerste aanleg en in hoger beroep vorderingen ingesteld met betrekking tot drie oldtimers die na het overlijden van zijn vader in het bezit van de verweerster waren gekomen. De eiser stelde dat hij, samen met zijn vader en zwager, de oldtimers had aangeschaft en dat de kosten voor restauratie en stalling door hun garagebedrijf waren gemaakt. De verweerster had conservatoir beslag laten leggen op de oldtimers en vorderde in eerste aanleg de afgifte van de voertuigen, wat door de rechtbank werd toegewezen. In reconventie vorderde de eiser betaling van € 81.205,-- op basis van ongerechtvaardigde verrijking, omdat de oldtimers op kosten van het garagebedrijf waren gerestaureerd en gestald.
De Hoge Raad oordeelde dat de vordering van de eiser op basis van ongerechtvaardigde verrijking kon worden toegewezen. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof en het vonnis van de rechtbank in reconventie, en oordeelde dat de verweerster ongerechtvaardigd was verrijkt door de restauratie en stalling van de oldtimers, die op kosten van het garagebedrijf waren uitgevoerd. De Hoge Raad wees de verweerster tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de toepassing van het leerstuk van ongerechtvaardigde verrijking in het kader van erfopvolging en de rol van kosten die door een derde zijn gemaakt voor goederen die aan een ander toebehoren.