ECLI:NL:HR:2011:BO4931
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing schuldsaneringsregeling wegens ontbreken goede trouw
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 januari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de afwijzing van een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, een alleenstaande man geboren in 1975, had in 2003 een café overgenomen, maar dit café moest hij in april 2007 sluiten. Na de sluiting was hij enige tijd dakloos en heeft hij uiteindelijk bij zijn ouders gewoond. In februari 2010 diende hij een verzoekschrift in bij de rechtbank Haarlem om de schuldsaneringsregeling toe te passen, waarbij hij een staat van schulden van € 56.339,61 overlegde. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat de verzoeker niet te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden, waaronder een schuld aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, maar de verzoeker heeft cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende gemotiveerd had gereageerd op het beroep van de verzoeker op artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet, dat de mogelijkheid biedt om ondanks het ontbreken van goede trouw toch tot schuldsanering te worden toegelaten. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof te Amsterdam en verwees de zaak naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de hogere rechters bij de beoordeling van de goede trouw van de verzoeker in het kader van de schuldsanering.