ECLI:NL:HR:2011:BO4657
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Witwassen en de toepassing van de artikelen 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 januari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was schuldig bevonden aan het maken van een gewoonte van witwassen in de periode van 1 januari 2000 tot en met 13 november 2007. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte meermalen geldbedragen en twee personenauto's had verworven, terwijl hij wist dat deze afkomstig waren uit misdrijf. De Hoge Raad oordeelde echter dat de bewezenverklaarde gedragingen die voor 14 december 2001 hadden plaatsgevonden, niet strafbaar waren op grond van de artikelen 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht, die pas op die datum in werking traden. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.
De advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, had middelen van cassatie voorgesteld, en de Advocaat-Generaal Jörg had geconcludeerd tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad bevestigde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat de verdachte schuldig was aan gewoontewitwassen voor de inwerkingtreding van de relevante artikelen. Dit arrest benadrukt het belang van de juiste toepassing van de wetgeving met betrekking tot witwassen en de tijdsaspecten van strafbaarheid.