ECLI:NL:HR:2011:BO4453
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanhoudingsverzoek in overzichtelijke kantonzaak met betrekking tot recht op verdediging door gekozen advocaat
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.J.O. Zandt. De zaak betreft een verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak in hoger beroep, dat door het Hof was afgewezen. De raadsman had verzocht om aanhouding omdat hij op de zittingsdatum, 24 maart 2009, met vakantie was en niet in staat was om de verdachte bij te staan. Het Hof oordeelde dat het een overzichtelijke kantonzaak betrof en dat de raadsman voor vervanging diende te zorgen. De advocaat-generaal concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof zijn beslissing ontoereikend had gemotiveerd. De raadsman had in zijn verzoek duidelijk gemaakt dat de verdachte het recht heeft om zich te laten bijstaan door een advocaat van zijn keuze, zoals vastgelegd in artikel 6, derde lid onder c, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad benadrukte dat het Hof de omstandigheden die door de raadsman waren aangevoerd, had moeten meewegen in zijn beslissing. De afwijzing van het aanhoudingsverzoek was niet voldoende gemotiveerd, waardoor de Hoge Raad de bestreden uitspraak vernietigde en de zaak terugwees naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.
Deze uitspraak onderstreept het belang van het recht op verdediging en de noodzaak voor een adequate motivering van beslissingen door de rechterlijke macht, vooral in zaken waar de keuze van de verdachte voor een specifieke raadsman centraal staat.