ECLI:NL:HR:2011:BO4059
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof 's-Gravenhage inzake strafzaak
Op 4 januari 2011 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 09/02271. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 20 mei 2009 was gewezen in de strafzaak met nummer 22/003645-08. De verdachte, geboren in 1980 en wonende te [woonplaats], werd vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.W.A.P. Doesburg uit Breda. In de schriftelijke verdediging werd een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest was gehecht.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 RO, er geen nadere motivering nodig was, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth, in aanwezigheid van waarnemend griffier J.D.M. Hart.