ECLI:NL:HR:2011:BO3410
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid cassatieberoep en verontschuldigbare termijnoverschrijding in strafzaak
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de verdachte, die eerder bij verstek was veroordeeld door het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte was op 9 januari 2009 niet verschenen op de zitting, omdat hij op basis van informatie van de griffie dacht dat er alleen een zitting op 30 januari 2009 zou plaatsvinden. De Hoge Raad oordeelt dat, hoewel de verdachte op de hoogte was van de zitting op 9 januari, er omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verontschuldigbaar maken. De informatie die de verdachte had ontvangen van de griffie was onduidelijk en leidde tot de misvatting dat hij niet op 9 januari hoefde te verschijnen. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Gerechtshof en wijst de zaak terug, zodat deze opnieuw kan worden behandeld in het hoger beroep. De Hoge Raad concludeert dat de middelen van de verdachte gegrond zijn, omdat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep buiten zijn aanwezigheid heeft plaatsgevonden. Dit arrest is gewezen op 15 maart 2011 door de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij de vice-president en vier raadsheren betrokken waren.