ECLI:NL:HR:2011:BO2013
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Discriminatieverboden in de vennootschapsbelasting en de toepassing van artikel 10d Vpb
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 3 november 2009, betreffende een beschikking van de Inspecteur inzake de vennootschapsbelasting. De Hoge Raad oordeelt dat de toepassing van artikel 10d van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 op een teveel aan vreemd vermogen bij een vennootschap die deel uitmaakt van een zuiver binnenlands concern, niet in strijd is met de discriminatieverboden van artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM. De belanghebbende had in 2004 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd gekregen, waarbij de Inspecteur een deel van de rente op een lening van de moedermaatschappij niet in aftrek toestond. De Rechtbank en het Hof hebben de uitspraak van de Inspecteur bevestigd, waarna belanghebbende in cassatie ging. De Hoge Raad bevestigt de eerdere uitspraken en stelt dat de wetgever een redelijke grond had om de regels van artikel 10d ook voor binnenlandse concerns te laten gelden. De Hoge Raad concludeert dat er geen ongelijke behandeling is tussen binnenlandse en grensoverschrijdende concerns, en dat de wetgever zijn beoordelingsvrijheid niet heeft overschreden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.