Indien de machtiging voor het feitelijke binnentreden is afgegeven, is gezien de tijdspanne tussen 9.15 en 9.58 uur en de activiteiten die daarbinnen hebben plaatsgevonden niet aannemelijk dat deze schriftelijk ter beschikking stond van [verbalisant 3] op het moment van binnentreden. In dat geval was er dus slechts een mondelinge machtiging tot binnentreden en is derhalve onrechtmatig binnengetreden zodat hetgeen is aangetroffen van bewijs dient te worden uitgesloten. Mocht u de verdediging hierin niet volgen dan verzoekt de verdediging verbalisant [verbalisant 3] te horen als getuige.
D (2.5 [c-straat 1])
In deze zaak is binnengetreden op grond van artikel 2 Politiewet, en niet op grond van de Opiumwet en zonder schriftelijke machtiging tot binnentreden.
Er was echter geen sprake van handhaving van de rechtsorde of hulp aan hen die deze behoeven.
Op 2 oktober 2005 gaan [betrokkene 1] en [betrokkene 2] naar de [c-straat] omdat er volgens een melder een brandalarm zou afgaan. Omdat er geen vuur en rook werd geconstateerd is men met vervolg gegaan (463).
Op 3 oktober 2005 gaan [betrokkene 3] en [betrokkene 4] naar de [c-straat]. Vervolgens vertrekt men weer om twee uur later terug te komen en een uur later binnen te treden (499).
Een dringende noodzaak, een ernstige, dreigende of gevaarlijke situatie is er dus niet. Het gaat om geluidsoverlast.
Bij de RC verklaart [betrokkene 3] dat het alarm eigenlijk stopte op het moment dat de slotenmaker aan de gang ging en is de slotenmaker nog 20 minuten bezig geweest.
[Betrokkene 4] verklaart zelfs dat het alarm al uitging voordat de slotenmaker ter plaatse was.
De overlast was er dus niet meer toen de slotenmaker aan de slag ging, de overlast bleef weg terwijl de slotenmaker aan de slag was en de overlast was er ook niet toen de verbalisanten de laatste keer navraag deden en toestemming kregen van de hulpofficier om alsnog naar binnen te gaan ondanks het feit dat er geen overlast meer was.
De verbalisanten gaan naar binnen en treffen potgrond en steenwolrollen aan die uit een openstaande kast kwamen vallen. Volgens de verdediging vallen potgrond en steenwolrollen niet zomaar uit zichzelf uit een kast, mocht de verbalisant de kast hebben opengetrokken dan zal hij wel weten dat dat niet mag, maar dan nog, steenwol en potgrond zijn geen probleem. De verbalisant ziet het alarm, haalt de batterij eruit en is klaar met zijn taak, zou men denken. In plaats van de woning te verlaten gaat hij echter naar de kelder, alwaar hij niets te zoeken heeft. Daar ziet hij een geel licht en krijgt een zwaar vermoeden dat we met een hennepplantage van doen hadden. Ook hier was geen sprake van handelen binnen de bevoegdheid die artikel 2 PW geeft.
Er is overigens geen enkele mogelijkheid voor de verdediging om de gestelde overlast door een alarm te verifiëren.
Dit is wel van belang omdat de verdediging stelt dat er geen werkend alarm was en uit de verklaring van de makelaar op bladzijde 547 blijkt dat hij op 29 september 2005 van de eigenaar vernam dat deze al toestemming had gegeven aan de politie om binnen te kijken omdat er verdachte activiteiten op en nabij het betreffende pand werden waargenomen (het mailtje op 528 bevestigt dit) en de makelaar zelf een paar dagen voor de inval al zijn eigen onderzoekje naar de huurders had gedaan en daaruit zijn conclusies had getrokken.
Kennelijk wilde men erg graag een kijkje nemen, maar daar moest wel een reden voor zijn. Het is wel heel erg toevallig dat er kort na het ontstaan van deze nieuwsgierigheid plots en zonder aanwijsbare reden uit zichzelf een brandalarm zou afgaan, terwijl het pand al anderhalf jaar verhuurd is.
[Betrokkene 3] en [betrokkene 4] verklaren tegenstrijdig over het geluid van het alarm.
Volgens [betrokkene 3] was het een sirene (onder punt 6) en volgens [betrokkene 4] een hard piepend geluid (onder punt 13).
De vier buurtbewoners volgens het PV van [betrokkene 3] worden er twee in zijn verklaring bij de RC (onder punt 8). En de zogenaamde voedingsbodems blijken achteraf steenwolrollen te zijn (zie RC verklaring [betrokkene 4] onder punt 2).
Geen van de melders of omwonenden is bij naam bekend omdat de verbalisanten hebben verzuimd dit te relateren en volgens [betrokkene 4] ging het alarm uit voordat de slotenmaker ter plaatse was zodat de slotenmaker er ook niets over kan verklaren.
De verklaringen van de verbalisanten zijn tegenstrijdig en niet verifieerbaar omdat diezelfde verbalisanten verzuimd hebben om namen te noteren en dienen uitgesloten te worden van het bewijs.
Ook deze woning was een bewoonde woning met bed, stoelen en tv. Mocht u er van uitgaan dat er geen sprake was van een woning waarvoor een machtiging tot binnentreden vereist was verzoek ik u [betrokkene 3] en [betrokkene 4] ter zake te horen.
E (2.6 [d-straat 1])
Ook in deze zaak weer een wonderlijke aanleiding. Een melding van 30 september 2005 van de afdeling burgerzaken dat er sinds 17 januari 2005 geen personen op het adres stonden ingeschreven.
Niets ongewoons maar diezelfde dag stelt de politie een onderzoek in.
De ter zake doende omstandigheden zijn vervolgens dat er licht brand, geen leveringsovereenkomst energie is en [betrokkene 5] in 1995 was opgenomen in HKS ter zake overtreding van de Opiumwet en in 2005 ter zake het mogelijk in bedrijf hebben van een hennepkwekerij in Maassluis.
1995 is te lang geleden om nog een verdenking uit te putten. Een mogelijke hennepkwekerij in Maassluis en het feit dat het gaat om een vermelding in HKS (slechts in ongeveer 1 op de 10 gevallen aantoonbaar juist) weinig redengevend.
Blijft over het licht zonder overeenkomst.
Niemand is verplicht een overeenkomst met Eneco aan te gaan. Er zijn voldoende omstandigheden denkbaar om zelf in energie te voorzien middels bijvoorbeeld een klein aggregaat, met name als je slechts beperkt energie nodig hebt en hoge vaste lasten wenst te voorkomen.
In feite was er dus onvoldoende verdenking om binnen te treden en overigens heb ik de machtiging niet aangetroffen in het dossier zodat er geen controle mogelijk is en het binnentreden en aantreffen van de kwekerij onrechtmatig is en hetgeen aangetroffen is dient te worden uitgesloten van het bewijs.
De machtiging is wel degelijk vereist nu de woning gemeubileerd was en mede als woning in gebruik was. Mocht u de verdediging hierin niet volgen dan verzoek ik u verbalisant Vermeulen die de woning onderzocht ter zake als getuige te horen.
G. (2.9 [e-straat 1])
Uit het buurtonderzoek (1072 en 1073) blijkt dat er sprake is van een getinte man die eigenaar is van de woning, en een blanke man van middelbare leeftijd die de bewoner zou zijn. Beiden voldoen niet aan het signalement van [verdachte] en komen als voor de hand liggende telers in beeld. De verdediging verzoekt de bewoners van perceel 503, 514 en 512 en de in het pv genoemde oudere man te horen omdat deze kunnen verklaren dat het [verdachte] niet was en wie en met welke frequentie het wel was die daar kwam."