ECLI:NL:HR:2011:BN0646
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over overdrachtsbelasting en omzetbelasting bij verkrijging van onroerend goed met voorgenomen sloop
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de toepassing van de overdrachtsbelasting en omzetbelasting bij de verkrijging van onroerend goed. De zaak betreft Don Bosco Onroerend Goed B.V., die in cassatie ging tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 oktober 2004, waarin een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting was opgelegd. De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, waarbij het geding werd verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De kern van de zaak draait om de vraag of de vrijstelling van overdrachtsbelasting van toepassing is bij de verkrijging van een terrein waarop een oud gebouw staat dat moet worden gesloopt. De Hoge Raad heeft in zijn arrest verwezen naar een eerdere prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin werd vastgesteld dat de levering van een terrein met een oud gebouw dat moet worden gesloopt, niet onder de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde valt. Dit betekent dat de levering van het terrein als een onbebouwd terrein moet worden aangemerkt, ongeacht de voortgang van de sloop op het moment van de levering.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de eerdere uitspraak van het Hof onjuist was, omdat deze niet in lijn was met de uitleg van de relevante Europese richtlijnen. De Staatssecretaris van Financiën is veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, en het griffierecht dat door belanghebbende is betaald, zal worden vergoed. De zaak wordt nu terugverwezen naar het Gerechtshof voor verdere beoordeling van de kosten en de toepassing van de vrijstelling van overdrachtsbelasting.