ECLI:NL:HR:2010:BO5012
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vennootschapsbelasting en rentebetalingsverplichting
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 december 2009, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1997. De Hoge Raad heeft op 26 november 2010 uitspraak gedaan. De belanghebbende, X B.V., kreeg voor het jaar 1997 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd, terwijl tegelijkertijd het verlies van dat jaar op nihil werd vastgesteld. Na bezwaar tegen deze aanslag en de verliesvaststellingsbeschikking, heeft de Rechtbank te Haarlem het beroep gegrond verklaard en de uitspraken op bezwaar vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. Hierop heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd.
De Hoge Raad heeft in cassatie de middelen van de belanghebbende beoordeeld. De belangrijkste vraag was of de belanghebbende in 1997 de door haar berekende rente ter zake van de schuld aan haar moedervennootschap ten laste van haar belastbare winst mocht brengen. Het Hof had geoordeeld dat er ultimo 1996 geen verplichting bestond om rente te betalen aan de aandeelhouder en dat het aan de belanghebbende was om aan te tonen dat deze verplichting in 1997 was herleefd of tot stand was gekomen. De Hoge Raad concludeert dat de oordelen van het Hof geen blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting en dat deze oordelen, verweven met feitelijke waarderingen, niet in cassatie kunnen worden getoetst.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en oordeelt dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de raadsheer P. Lourens als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck en J.A.C.A. Overgaauw, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 26 november 2010.