ECLI:NL:HR:2010:BO4639
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. Savornin Lohman
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake strafzaak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, gedateerd 27 november 2008, met nummer 23/001408-07. De verdachte, geboren in 1975 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. E. Oversier uit Hoofddorp. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 23 november 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, onder nummer 09/02287.
De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. De uitspraak is gedaan door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. Savornin Lohman en C.H.W.M. Sterk, in aanwezigheid van waarnemend griffier S.C. Rusche. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 november 2010.