ECLI:NL:HR:2010:BO3629
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Afschrijving van kosten voor hulpmiddelen in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 18 december 2009, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2005. Belanghebbende had in verband met zijn invaliditeit een scootmobiel aangeschaft voor € 5840, welke kosten hij als buitengewone uitgaven wilde opvoeren. De Inspecteur van de Belastingdienst was van mening dat alleen de afschrijvingskosten in aanmerking kwamen voor aftrek. De Rechtbank te Leeuwarden verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, en het Hof bevestigde deze uitspraak. Belanghebbende ging in cassatie tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelt dat de uitgaven voor een kostbaar hulpmiddel zoals een scootmobiel alleen volledig als buitengewone uitgaven kunnen worden aangemerkt als het hulpmiddel specifiek is aangepast aan de situatie van de gebruiker en daardoor geen of slechts een geringe marktwaarde heeft. In dit geval oordeelde het Hof dat de scootmobiel ook na het jaar van aanschaf een deel van zijn waarde behoudt, wat blijkt uit de tweedehandsmarkt. De Hoge Raad concludeert dat de klachten van belanghebbende falen, omdat de oordelen van het Hof geen blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting en niet op juistheid kunnen worden getoetst in cassatie.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en M.W.C. Feteris, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2010.