ECLI:NL:HR:2010:BO3526

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/03127
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Koopovereenkomst en ontbindende voorwaarden in het civiele recht

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen twee eiseressen en een verweerster met betrekking tot de koop van een perceel grond met een campingbedrijf. De kern van het geschil betreft de strekking van de ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst en de vraag of de koper absolute zekerheid kan krijgen tegen risico's die voortvloeien uit vrijstellings- en herzieningsprocedures met betrekking tot het bestemmingsplan. De Hoge Raad heeft de feiten en de bedoeling van partijen in de koopovereenkomst zorgvuldig gewogen.

De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Almelo en een arrest van het gerechtshof te Arnhem, waaruit blijkt dat de eiseressen in cassatie zijn gegaan tegen het arrest van het hof. De verweerster heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal heeft in zijn conclusie ook tot verwerping van het beroep geadviseerd.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiseressen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 8.445,34. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

24 december 2010
Eerste Kamer
09/03127
EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiseres 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERESSEN tot cassatie,
advocaten: mr. R.L. Bakels en mr. D. Rijpma,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] c.s. en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 82068/HA ZA 06-1137 van de rechtbank Almelo van 17 januari 2007, 22 augustus 2007 en 4 juni 2008;
b. het arrest in de zaak 200.012.506 van het gerechtshof te Arnhem van 21 april 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiseres] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 6.245,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 24 december 2010.