ECLI:NL:HR:2010:BO3525
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en de bindendheid van huwelijkse voorwaarden in cassatie
In deze zaak gaat het om een echtscheiding tussen partijen die onder huwelijkse voorwaarden waren getrouwd. De vrouw had in 2005 een verzoek tot echtscheiding ingediend, waarbij zij vroeg om de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden aan te houden in afwachting van een bindend advies van een deskundige, prof. W.R. Meijer. De rechtbank sprak op 8 december 2006 de echtscheiding uit en stelde een onderhoudsbijdrage vast, maar hield de behandeling van de huwelijkse voorwaarden aan. In de daaropvolgende jaren hebben partijen een forensisch mediator ingeschakeld en zijn er verschillende beschikkingen van de rechtbank en het hof geweest. Uiteindelijk heeft het hof op 30 september 2009 de beschikking van de rechtbank inzake de partneralimentatie vernietigd en partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoeken tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden.
De man heeft cassatie ingesteld tegen deze beslissing van het hof. De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld dat partijen zijn overeengekomen de afwikkeling van hun huwelijkse voorwaarden te laten plaatsvinden door middel van het bindend advies van prof. Meijer. De Hoge Raad stelt vast dat de man onvoldoende heeft aangetoond dat het bindend advies in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de man en bevestigt de beslissing van het hof.
Deze uitspraak benadrukt het belang van bindende adviezen in het familierecht en de rol van de rechter in de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden. De Hoge Raad bevestigt dat partijen gebonden zijn aan het bindend advies, tenzij er voldoende gronden zijn om dit advies terzijde te stellen.