ECLI:NL:HR:2010:BO2974
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Verstekverlening en aanwezigheidsrecht in hoger beroep
In deze zaak, die op 21 december 2010 door de Hoge Raad werd behandeld, ging het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1990 en ten tijde van de behandeling gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Midden Holland', had niet kunnen verschijnen op de zitting van het Hof op 13 november 2009. Het Hof verleende verstek tegen de verdachte, wat later als onjuist werd beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte recht had op aanwezigheid bij de behandeling van zijn zaak, gezien het grote belang van zijn aanwezigheid. De Advocaat-Generaal Aben had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Gerechtshof, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook deed. De beslissing van het Hof om verstek te verlenen werd als onterecht beschouwd, omdat de verdachte ten tijde van de zitting uit anderen hoofde gedetineerd was. Dit leidde tot de conclusie dat de zaak opnieuw in hoger beroep behandeld moest worden, zodat de verdachte de kans kreeg om zijn zaak in zijn tegenwoordigheid te laten behandelen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug voor herbehandeling.