ECLI:NL:HR:2010:BO2974

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04927 J
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekverlening en aanwezigheidsrecht in hoger beroep

In deze zaak, die op 21 december 2010 door de Hoge Raad werd behandeld, ging het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1990 en ten tijde van de behandeling gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Midden Holland', had niet kunnen verschijnen op de zitting van het Hof op 13 november 2009. Het Hof verleende verstek tegen de verdachte, wat later als onjuist werd beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte recht had op aanwezigheid bij de behandeling van zijn zaak, gezien het grote belang van zijn aanwezigheid. De Advocaat-Generaal Aben had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Gerechtshof, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook deed. De beslissing van het Hof om verstek te verlenen werd als onterecht beschouwd, omdat de verdachte ten tijde van de zitting uit anderen hoofde gedetineerd was. Dit leidde tot de conclusie dat de zaak opnieuw in hoger beroep behandeld moest worden, zodat de verdachte de kans kreeg om zijn zaak in zijn tegenwoordigheid te laten behandelen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug voor herbehandeling.

Uitspraak

21 december 2010
Strafkamer
Nr. 09/04927 J
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 november 2009, nummer 22/001886-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Midden Holland, locatie De Geniepoort" te Alphen aan den Rijn.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.A.J. Verploegh, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1. Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de verdachte aangezien de verdachte ten tijde van de behandeling van zijn zaak ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde was gedetineerd.
3.2. De verdachte is in hoger beroep gedagvaard te verschijnen ter terechtzitting van 13 november 2009 te 10.20 uur. Het proces-verbaal van deze terechtzitting houdt het volgende in:
"De verdachte, gedagvaard als:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats],
wonende te [a-straat 1] te [0000 AA] [woonplaats],
is niet ter terechtzitting verschenen.
Als raadsman van de verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. T. Meijer, advocaat te Pijnacker, die mededeelt door de verdachte niet uitdrukkelijk te zijn gemachtigd de verdediging te voeren.
Het gerechtshof verleent verstek tegen de niet-verschenen verdachte."
3.3. Aan de schriftuur zijn gehecht:
(i) een door "de hulpofficier van justitie" ondertekend "bevel tot inverzekeringstelling", onder meer inhoudende:
"Overwegende, dat op donderdag 12 november 2009 te 09.00 uur voor hem is geleid de verdachte:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1990
Geboorteplaats/land: [geboorteplaats] in Nederland
(...)
Overwegende dat hij wordt verdacht van
Medeplichtigh. (behulpz.) aan poging tot diefstal in/uit d.m.v. braak, verbreking, strafbaar gesteld bij artikel 310 Wetboek van Strafrecht juncto artikel 311/1/5 Wetboek van Strafrecht juncto artikel 48/1 Wetboek van Strafrecht juncto artikel 45/1 Wetboek van Strafrecht, gepleegd te 's-Gravenhage op donderdag 12 november 2009, voor welke feiten voorlopige hechtenis is toegelaten en ter zake waarvan verdachte door hem, hulpofficier van justitie, is gehoord;
Overwegende, dat het ter zake ingestelde onderzoek nog niet is voltooid en het in het belang daarvan nodig is dat verdachte tijdens het onderzoek ter beschikking van justitie zal blijven;
Overwegende, dat het bestaan van deze grond blijkt uit de omstandigheid, dat nader/verder verhoor verdachte noodzakelijk is.
Gezien art. 57, 58, 59, 59a en 67 van het Wetboek van Strafvordering;
Beveelt in het belang van het onderzoek, dat verdachte tijdens het onderzoek ter beschikking van justitie zal blijven en daartoe op donderdag 12 november 2009 te 09.00 uur, in verzekering zal worden gesteld in het bureau van politie, Nieuwe Parklaan 250 te 's-Gravenhage voor de tijd van ten hoogste drie dagen."
(ii) een "Proces-verbaal verhoor verdachte inbewaringstellingstelling", onder meer inhoudende:
"Heden, 13 november 2009, is voor mr. P.J. Schreuder, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de hierboven genoemde rechtbank, bijgestaan door E.M. Flaton, griffier, verschenen de verdachte:
[Verdachte]
geboren te [geboorteplaats], [geboortedatum] 1990
(...)
De verdachte is gehoord op de vordering tot bewaring van heden, van welke vordering een afschrift aan de verdachte is uitgereikt, en tevens in verband met de toetsing van de rechtmatigheid van diens inverzekeringstelling op grond van artikel 59a van het Wetboek van Strafvordering.
Het verhoor is aangevangen om 14.56 uur."
3.4. Uit de inhoud van de hiervoor onder 3.3 weergegeven stukken - aan de herkomst en betrouwbaarheid waarvan in redelijkheid niet kan worden getwijfeld - moet worden afgeleid dat de verdachte ten tijde van de behandeling van zijn zaak in hoger beroep uit anderen hoofde was gedetineerd, zodat de beslissing van het Hof om verstek tegen de verdachte te verlenen en het onderzoek ter terechtzitting voort te zetten, achteraf bezien, onjuist was.
In aanmerking genomen het grote belang van de verdachte om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn, brengt het vorenoverwogene mee dat de verdachte de mogelijkheid dient te hebben om zijn zaak alsnog in hoger beroep in zijn tegenwoordigheid te doen behandelen. Dit brengt mee dat het bestreden arrest moet worden vernietigd en dat de zaak moet worden teruggewezen opdat deze op het bestaande beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
3.5. Het middel is dus terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 21 december 2010.