ECLI:NL:HR:2010:BO2420
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en wijzigingsontslag in het arbeidsrecht
In deze zaak gaat het om de vraag of een ontslag met toestemming van de Centrale organisatie Werk en Inkomen (CWI), gevolgd door herindienstneming onder gewijzigde arbeidsvoorwaarden, als kennelijk onredelijk kan worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat in de omstandigheden van het geval geen sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag. De eiser, die sinds 1986 in dienst was bij de rechtsvoorgangster van Woonzorg, werd geconfronteerd met een wijziging van zijn arbeidsvoorwaarden na de uitbesteding van de interne alarmering. De CWI verleende op 8 maart 2006 toestemming voor het ontslag, met de premisse dat de eiser aansluitend een nieuwe arbeidsovereenkomst zou krijgen voor 36 uur per week met aangepaste voorwaarden. De Hoge Raad bevestigt dat het ontslag niet kan worden gekwalificeerd als een zogenoemd 'deeltijdontslag', maar als een 'wijzigingsontslag'. De beoordeling van de kennelijke onredelijkheid van het ontslag moet plaatsvinden aan de hand van de omstandigheden van het geval, waarbij de rechter moet toetsen of het ontslag in strijd is met algemeen aanvaarde normen van goed werkgeverschap. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de eiser en oordeelt dat de keuze voor het wijzigingsontslag met toestemming van de CWI niet in strijd is met de relevante wetgeving, en dat de rechtsbescherming die voortvloeit uit de 'Taxi Hofmann'-jurisprudentie niet is omzeild. De eiser wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.