ECLI:NL:HR:2010:BO2419
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- C.E. Drion
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en wijzigingsontslag in het arbeidsrecht
In deze zaak gaat het om de vraag of een ontslag met toestemming van de Centrale organisatie Werk en Inkomen (CWI), gevolgd door herindienstneming onder gewijzigde arbeidsvoorwaarden, als kennelijk onredelijk kan worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat in de omstandigheden van het geval geen sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag. De eiser, die sinds 1988 in dienst was bij de rechtsvoorgangster van de Stichting Woonzorg Nederland, had zijn functie als beheerder van een wooncomplex. Na een besluit van Woonzorg om de interne alarmering uit te besteden, verzocht de werkgever de CWI om toestemming voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De CWI verleende deze toestemming, met de premisse dat de eiser aansluitend een nieuwe arbeidsovereenkomst zou krijgen met gewijzigde arbeidsvoorwaarden. De Hoge Raad bevestigt dat het ontslag niet kan worden gekwalificeerd als een zogenoemd 'deeltijdontslag', maar als een 'wijzigingsontslag'. De rechter moet bij de beoordeling van een vordering tot kennelijk onredelijk ontslag alle omstandigheden van het geval in acht nemen. De Hoge Raad concludeert dat de keuze voor een wijzigingsontslag met toestemming van de CWI niet in strijd is met de rechtsbescherming die voortvloeit uit de 'Taxi Hofmann'-jurisprudentie. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd, waarin de vorderingen van de eiser zijn afgewezen. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie.