ECLI:NL:HR:2010:BO1739
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake overtreding van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
Op 26 oktober 2010 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende de herziening van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage. De aanvrager, geboren in 1978, had een aanvrage tot herziening ingediend naar aanleiding van een vonnis van 5 juni 2007, waarin hij was veroordeeld tot hechtenis voor de duur van twee weken wegens overtreding van artikel 30, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM). De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er op de datum van de overtreding, 10 december 2006, wel degelijk een verzekering van kracht was voor het betrokken motorvoertuig, zoals blijkt uit een verklaring van [B] N.V. die aan de aanvrage was gehecht.
De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard en de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Kantonrechter bevolen. Tevens is de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een herbehandeling op basis van artikel 467, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Advocaat-Generaal Vegter had geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zou verklaren, en de Hoge Raad volgde deze conclusie.
De beoordeling van de aanvrage leidde tot de vaststelling dat er ernstige twijfels bestonden over de juistheid van de eerdere veroordeling, aangezien de Kantonrechter, indien hij op de hoogte was geweest van de nieuwe informatie, mogelijk tot een vrijspraak zou zijn gekomen. De Hoge Raad heeft in zijn beslissing benadrukt dat de aanvrage tot herziening gegrond is, en dat de zaak opnieuw behandeld dient te worden, waarbij de eerdere veroordeling niet langer van kracht is.