ECLI:NL:HR:2010:BO1730
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake ontuchtige handelingen met minderjarigen en de onbetrouwbaarheid van leugendetectortests
Op 26 oktober 2010 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 10/03481 H, waarin herziening werd gevraagd van een eerder vonnis van de Rechtbank te 's-Gravenhage. De aanvrager was veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk, wegens het plegen van ontuchtige handelingen met iemand beneden de zestien jaar. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de resultaten van een leugendetector test die na de uitspraak was uitgevoerd. De aanvrager stelde dat, indien de Rechtbank op de hoogte was geweest van deze testresultaten, dit had geleid tot een andere uitspraak.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de resultaten van de leugendetector niet kunnen leiden tot een ernstig vermoeden dat de uitkomst van de rechtszaak anders zou zijn geweest. De Hoge Raad verwijst naar de omstreden status van leugendetectortests in de strafrechtelijke waarheidsvinding, waarbij de betrouwbaarheid van dergelijke tests vaak in twijfel wordt getrokken. De Hoge Raad concludeert dat de aanvrage kennelijk ongegrond is en wijst deze af.
Deze uitspraak benadrukt de strikte eisen die gelden voor herziening van vonnissen en de noodzaak van betrouwbare bewijsmiddelen. De beslissing van de Hoge Raad is van belang voor toekomstige zaken waarin leugendetectortests worden ingeroepen als bewijs.