ECLI:NL:HR:2010:BO1653

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01145
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijkse voorwaarden en redelijkheid bij verrekening kosten huishouding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende huwelijkse voorwaarden en de redelijkheid van verrekening van kosten van de huishouding. De zaak is gestart door de man, die in cassatie ging tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De vrouw heeft een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Breda en het arrest van het hof, die aan deze zaak ten grondslag liggen.

De Hoge Raad heeft de klachten van de man in het principale beroep verworpen. De rechtbank en het hof hadden eerder geoordeeld over de redelijkheid en billijkheid van het beroep op een vervalbeding met betrekking tot de verrekening van kosten van de huishouding. De Hoge Raad oordeelt dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Aangezien het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk incidentele beroep van de vrouw niet aan de orde. De Hoge Raad compenseert de kosten van het geding in cassatie, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Deze uitspraak benadrukt de rol van redelijkheid en billijkheid in het familierecht, vooral in het kader van huwelijkse voorwaarden en de verrekening van kosten.

Uitspraak

3 december 2010
Eerste Kamer
09/01145
DV/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 137992/HA ZA 04-1761 van de rechtbank Breda van 1 december 2004 en 19 juli 2006,
b. het arrest in de zaak HD 103.004.923 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 16 december 2008.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. De vrouw heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het principaal cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 3 december 2010.