ECLI:NL:HR:2010:BO1623
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Beslag en niet-ontvankelijkheid in klaagschrift betreffende teruggave van inbeslaggenomen auto
In deze zaak gaat het om een beklagprocedure betreffende de teruggave van een inbeslaggenomen auto. De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te 's-Gravenhage, waarin de klager niet-ontvankelijk is verklaard in zijn klaagschrift. De Rechtbank heeft vastgesteld dat de auto op 2 april 2008 onder de zoon van de klager, [betrokkene], in beslag is genomen. De zoon is veroordeeld voor het telen, bewerken en verkopen van hennep, maar de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is afgewezen. Hierdoor kon de auto niet meer dienen tot verhaal voor het wederrechtelijk verkregen voordeel, wat de teruggave aan de klager mogelijk maakte.
De klager had het klaagschrift ingediend met het doel een gunstiger uitgangspositie te verkrijgen in een civiele procedure voor schadevergoeding. De Rechtbank oordeelde echter dat, nu de auto inmiddels aan de beslagene was teruggegeven en deze de auto weer aan de klager had teruggegeven, het klaagschrift niet-ontvankelijk moest worden verklaard wegens gebrek aan belang. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en verwerpt het beroep. De beslissing van de Hoge Raad is gegeven door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 7 december 2010.