ECLI:NL:HR:2010:BO1393
Hoge Raad
- Cassatie
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- J.A.C.A. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de toepassing van ruilarresten bij vennootschapsbelasting en voorraadkwalificatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2003, opgelegd aan X Holding B.V. en X1 Holding B.V., rechtsopvolgsters van G Holding B.V. De zaak is ontstaan na een aanslag die door de Inspecteur was verminderd, waarna de Rechtbank te Breda het beroep ongegrond verklaarde. Het Hof te 's-Hertogenbosch bevestigde deze uitspraak, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad behandelt de vraag of de zogenoemde ruilarresten van toepassing zijn op de transacties met voorraden. De ruilarresten zijn relevante jurisprudentie die betrekking heeft op situaties waarin een belastingplichtige bij de vervreemding van een activum een plan heeft om een ander activum te verwerven. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de grond niet als bedrijfsmiddel maar als voorraad gekwalificeerd moet worden, wat de toepassing van de ruilarresten uitsluit. Dit oordeel geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
Desondanks leidt dit niet tot cassatie, omdat uit de stukken van het geding blijkt dat belanghebbende niet de benodigde feiten en omstandigheden heeft aangevoerd voor de toepassing van de ruilarresten. De Hoge Raad concludeert dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep in cassatie ongegrond.