ECLI:NL:HR:2010:BO1272

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/05147
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsklacht opzetheling en motivering van de bewezenverklaring

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van opzetheling, omdat hij op 30 september 2007 een fiets voorhanden had waarvan hij wist dat deze door een misdrijf verkregen was. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit niet naar de eisen van de wet was gemotiveerd. De gebezigde bewijsmiddelen, waaronder een proces-verbaal van de politie en de verklaring van de verdachte, boden onvoldoende basis om te concluderen dat de verdachte wist dat de fiets een gestolen goed was. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen over het tenlastegelegde feit en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van het hoger beroep. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de andere onderdelen van de uitspraak in stand bleven. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij bewezenverklaringen in strafzaken.

Uitspraak

7 december 2010
Strafkamer
Nr. 08/05147
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 september 2008, nummer 23/007117-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963, wonende te [woonplaats].
1Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P.J. Stronks, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest wat betreft het onder 1 tenlastegelegde en de opgelegde straf en in zoverre tot terugwijzing van de zaak naar het Hof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde feit niet naar de eis der wet met redenen is omkleed, nu uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte wist dat de fiets een door misdrijf verkregen goed betrof.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij op 30 september 2007 te Amsterdam een fiets voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het een door een misdrijf verkregen goed betrof."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:
"Op 30 september 2007 stonden wij, verbalisanten, op de Singel te Amsterdam. Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag een persoon fietsen, welke mij ambtshalve bekend is als zijnde een veelpleger en welke genaamd is [verdachte]. Ik zag [verdachte] fietsen op een zwarte omafiets en ik zag dat hij met zijn rechterhand een groene damesfiets vasthield.
Ik, [verbalisant 1], heb hierop [verdachte] fysiek staande gehouden teneinde te controleren of de fietsen als gestolen gesignaleerd stonden. De centralist deelde ons mede dat de zwarte omafiets gesignaleerd stond als zijnde gestolen. Op de Nieuwezijds Voorburgwal te Amsterdam hebben wij de verdachte aangehouden."
b. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg, voor zover inhoudende:
"Ik heb op 30 september 2007 een fiets gekocht want ik kon er iets aan verdienen. Ik heb de fiets voor EUR 50,- gekocht. Ik kon er EUR 90,- voor krijgen."
2.3. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, kan uit de gebezigde bewijsmiddelen niet worden afgeleid dat de verdachte, zoals is bewezenverklaard, wist dat de fiets een door misdrijf verkregen goed betrof. De bewezenverklaring van feit 1 is dus ontoereikend gemotiveerd.
2.4. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 7 december 2010.