ECLI:NL:HR:2010:BO0194
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vaststelling kinderalimentatie en beoordeling van cassatieberoep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vaststelling van kinderalimentatie. De verzoeker, de man, had cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem, die op 6 oktober 2009 was gegeven. De vrouw, de verweerder in cassatie, heeft geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Utrecht en het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van het cassatieberoep. De advocaat-generaal M.H. Wissink heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in de middelen zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en de beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.