ECLI:NL:HR:2010:BO0188
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Hammerstein
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en beëindiging van huurovereenkomst: contractuele rechtsverhouding tussen partijen
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil tussen de eisende partij, Woongroep De Diamant, en de verwerende partij, Woningstichting Rochdale, over de beëindiging van een huurovereenkomst. De Hoge Raad heeft op 26 november 2010 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, die volgde op eerdere vonnissen van de kantonrechter te Amsterdam en een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De kern van de zaak draait om de vraag of er een contractuele rechtsverhouding tussen partijen is blijven bestaan of opnieuw tot stand is gekomen, zoals bedoeld in artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De feiten van de zaak zijn als volgt: De Diamant heeft in eerste instantie een beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 13 januari 2009 werd gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en het arrest van het hof, die aan deze procedure ten grondslag liggen. De advocaat van De Diamant heeft gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal, die strekte tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep van De Diamant verworpen en deze in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein, die ook als voorzitter fungeerde in deze zaak. De beslissing van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, maar de klachten in het middel konden niet tot cassatie leiden, waardoor een nadere motivering niet noodzakelijk werd geacht.