ECLI:NL:HR:2010:BO0105
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvrage tot herziening van een strafrechtelijke veroordeling wegens diefstal door twee of meer verenigde personen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 oktober 2010 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De aanvrager, geboren in 1984 en vertegenwoordigd door mr. R.A.J. Verploegh, had een veroordeling voor diefstal door twee of meer verenigde personen aan de kaak gesteld. Het Gerechtshof had de aanvrager in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van 49 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat het Hof niet op de hoogte was van belangrijke feiten, namelijk dat twee mededaders ten tijde van het delict in het buitenland verbleven.
De Hoge Raad heeft de aanvrage beoordeeld aan de hand van de wettelijke grondslagen voor herziening, zoals vastgelegd in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om een ernstig vermoeden te wekken dat, indien deze feiten eerder bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage kennelijk ongegrond was en heeft deze afgewezen.
De uitspraak is gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, en is gepubliceerd op de website van de rechtspraak.