ECLI:NL:HR:2010:BO0091
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- H.A.G. Splinter-van Kan
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake overschrijding redelijke termijn EVRM
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 6 februari 2009 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1985, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Rijnmond, locatie De IJssel' te Krimpen aan den IJssel. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, specifiek met betrekking tot de kwalificatie van het bewezenverklaarde feit en de opgelegde straf. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, deze werd verminderd van twaalf jaren naar elf jaren en zes maanden. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), was overschreden, omdat de stukken te laat door het Hof waren ingezonden. Dit leidde tot de beslissing om de gevangenisstraf te verminderen. De uitspraak werd gedaan door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, en werd uitgesproken op 7 december 2010.