ECLI:NL:HR:2010:BO0090

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/04551
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake overschrijding redelijke termijn en strafvermindering

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 6 februari 2009 is gewezen. De verdachte, geboren in 1985, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Rijnmond, locatie De IJssel' te Krimpen aan den IJssel. Het beroep is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse. De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, specifiek met betrekking tot de kwalificatie van het bewezenverklaarde feit en de opgelegde straf. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, deze is verminderd van twaalf jaren naar elf jaren en zes maanden. De Hoge Raad oordeelt dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden, omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden. Dit heeft geleid tot de beslissing om de gevangenisstraf te verminderen. De overige middelen van cassatie zijn verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De uitspraak is gedaan door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, en is uitgesproken op 7 december 2010.

Uitspraak

7 december 2010
Strafkamer
nr. 09/04551
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 6 februari 2009, nummer 22/004127-07, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Rijnmond, locatie De IJssel" te Krimpen aan den IJssel.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest ten aanzien van de kwalificatie van het onder 2 bewezenverklaarde feit en tot verbetering daarvan, en voorts ten aanzien van de opgelegde straf en tot vermindering van die straf naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het vierde middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM in de cassatiefase is overschreden omdat de stukken te laat door het Hof zijn ingezonden.
2.2. Het middel is gegrond. Voorts doet de Hoge Raad in deze zaak waarin de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt, uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Een en ander brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf van twaalf jaren.
3. Beoordeling van de overige middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
vermindert deze in die zin dat deze elf jaren en zes maanden beloopt;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 7 december 2010.