ECLI:NL:HR:2010:BN9457

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01630
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een overeenkomst en de toepassing van buitenlands recht in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 november 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 09/01630. De eiseres tot cassatie, de vennootschap naar Duits recht HERMETIC-PUMPEN GMBH, gevestigd te Gundelfingen, Duitsland, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De curator, mr. Frederik Hendrik TIETHOFF, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Washington International B.V., was de verweerder in cassatie. De zaak betreft de uitleg van een overeenkomst en de toepassing van buitenlands recht, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat in cassatie niet kan worden geklaagd over de uitleg of toepassing van buitenlands recht, zoals vastgelegd in artikel 79, aanhef en onder b, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die aan deze zaak ten grondslag liggen, waaronder een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 5 november 2003 en verschillende arresten van het gerechtshof van 27 april 2006, 12 februari 2008 en 25 november 2008. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook doet. De Hoge Raad veroordeelt Hermetic in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 4.567,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelt dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

26 november 2010
Eerste Kamer
09/01630
DV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de vennootschap naar Duits recht HERMETIC-PUMPEN GMBH,
gevestigd te Gundelfingen, Duitsland,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
mr. Frederik Hendrik TIETHOFF, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Washington International B.V.,
kantoorhoudende te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. E.A.L. van Emden.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Hermetic en de curator.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 02.1312 van de rechtbank 's-Gravenhage van 5 november 2003;
b. de arresten in de zaak met rolnummer 2004/239 en zaaknummer 105.001.545 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 april 2006, 12 februari 2008 en 25 november 2008.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het tussenarrest van 27 april 2006 en het eindarrest van 25 november 2008 van het hof heeft Hermetic beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Hermetic in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 4.567,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 26 november 2010.