ECLI:NL:HR:2010:BN9218
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van het arrest door niet-naleving van oproepingsvoorschriften in hoger beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een verdachte die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de rechtbank. De verdachte en zijn raadsman, mr. M.R. Mantz, waren echter niet verschenen op de zitting van het hof. De griffier van het hof had na de behandeling van de zaak vernomen dat de raadsman geen appeldagvaarding had ontvangen, wat aanleiding had moeten zijn voor het hof om te onderzoeken of de oproepingsvoorschriften, zoals vastgelegd in artikel 51 van het Wetboek van Strafvordering, waren nageleefd. Het hof had dit onderzoek nagelaten, wat leidde tot de conclusie dat het onderzoek ter terechtzitting en het daaropvolgende arrest aan nietigheid leden. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen van de verdachte slagen, en vernietigde het bestreden arrest. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling van het hoger beroep.