ECLI:NL:HR:2010:BN9187
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijsuitsluiting en spiegelconfrontaties in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 november 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van verkeersborden en oplichting. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over de onder 3 en 5 tenlastegelegde feiten en de strafoplegging. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet voldoende had gemotiveerd waarom de resultaten van de spiegelconfrontaties tot het bewijs mochten worden gebruikt. De verdediging had aangevoerd dat de spiegelconfrontaties niet op de juiste wijze waren uitgevoerd, wat zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting. De Hoge Raad stelde vast dat het Hof de vraag of er sprake was van verzuimen en of dit tot bewijsuitsluiting moest leiden, had moeten beantwoorden. De opvatting van het Hof dat dit niet nodig was omdat de spiegelconfrontaties niet het enige bewijs waren, werd als onjuist beoordeeld.
De zaak betreft een verdachte die in de periode van 6 oktober 2006 tot en met 12 oktober 2006 verkeersborden had weggenomen en in de periode van 20 november 2006 tot en met 14 maart 2007 meerdere slachtoffers had opgelicht door zich voor te doen als makelaar. De Hoge Raad heeft de argumenten van de verdediging en de gebezigde bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de bestreden uitspraak niet voldeed aan de eisen van de wet.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering en de noodzaak om de rechtmatigheid van bewijsmiddelen te toetsen, vooral in het licht van de rechten van de verdachte. De zaak zal nu opnieuw door het Gerechtshof worden behandeld, waarbij de eerder gemaakte fouten in acht moeten worden genomen.