ECLI:NL:HR:2010:BN9182

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/04890 E
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest inzake bedrijfsmatig ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk aan minderjarigen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van het bedrijfsmatig ter beschikking stellen van niet-toegestaan consumentenvuurwerk aan minderjarigen. De primaire tenlastelegging was gebaseerd op overtredingen van het Vuurwerkbesluit, waarbij de verdachte in de periode van 26 tot 28 december 2006 in Sneek vuurwerk had geleverd aan personen die de zestienjarige leeftijd nog niet hadden bereikt. Het Hof had in de tenlastelegging het woord 'bedrijfsmatig' ingelezen, wat niet expliciet was tenlastegelegd, en dit in de bewezenverklaring opgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging had verlaten door dit bestanddeel toe te voegen. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Hof voor herbehandeling. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Leeuwarden, Economische Kamer, om opnieuw te worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt het belang van de juiste toepassing van de tenlastelegging en de noodzaak om de grondslagen van beschuldigingen nauwkeurig te volgen.

Uitspraak

21 december 2010
Strafkamer
Nr. 08/04890 E
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden, Economische Kamer, van 7 november 2008, nummer 24/000881-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. T. Akkerman, advocaat te Joure, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Hof, teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten door bewezen te verklaren dat de verdachte "bedrijfsmatig" heeft gehandeld, terwijl dit niet is tenlastegelegd.
2.2.1. Aan de verdachte is primair tenlastegelegd dat:
"hij in of omstreeks de periode van 26 december 2006 tot en met 28 december 2006, te Sneek, in de gemeente Sneek, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten een hoeveelheid knalvuurwerk (ongeveer 280 stuks Nitraatklappers), zijnde niet-toegestaan consumentenvuurwerk, aan een ander, te weten aan [betrokkene 1] en/of aan [betrokkene 2], welke personen ten tijde van de aflevering de zestienjarige leeftijd nog niet had(den) bereikt, ter beschikking heeft gesteld, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 24, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen gestelde regels, immers was voornoemd vuurwerk niet voorzien van:
a. de aanduiding: "Geschikt voor particulier gebruik";
b. een vermelding of afbeelding van de soort van het vuurwerk waaruit duidelijk bleek wat de te verwachten effecten tijdens het functioneren waren;
c. de naam en/of de handelsnaam of het handelskenmerk en/of de naam en/of de plaats van vestiging van de fabrikant en/of de importeur of handelaar;
d. het door de fabrikant bij de vervaardiging toegekende artikelnummer dat diende ter identificatie van het vuurwerk en/of het productiejaar van het vuurwerk;
e. een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en/of waarschuwingen dat bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de gebruiker en/of omstanders kon ontstaan; (Artikel 1.2.1. juncto artikel 1.2.2 eerste lid ad juncto artikel 3 en/of 5 en/of 9 van de Regeling nadere Eisen aan Vuurwerk 2004 juncto artikel 24 van de Wet Milieugevaarlijke Stoffen juncto artikel 1a ad 1 van de Wet op de Economische Delicten)."
2.2.2. Het Hof heeft ten aanzien van de tenlastelegging het volgende overwogen:
"Het hof leest de tenlastelegging verbeterd, en wel als volgt. In het primair tenlastegelegde leest het hof in, tussen de (...) woorden 'niet-toegestaan consumentenvuurwerk,' en 'aan een ander,', het woord 'bedrijfsmatig'.
Hierdoor wordt verdachte niet in enig belang geschaad."
2.3. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 28 december 2006, te Sneek, in de gemeente Sneek, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk consumentenvuurwerk, te weten een hoeveelheid knalvuurwerk (280 stuks Nitraatklappers), zijnde niet-toegestaan consumentenvuurwerk, bedrijfsmatig aan een ander, te weten aan [betrokkene 1] en aan [betrokkene 2], welke personen ten tijde van de aflevering de zestienjarige leeftijd nog niet hadden bereikt, ter beschikking heeft gesteld, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 24, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen gestelde regels, immers was voornoemd vuurwerk niet voorzien van:
a. de aanduiding: "Geschikt voor particulier gebruik";
b. een vermelding of afbeelding van de soort van het vuurwerk waaruit duidelijk bleek wat de te verwachten effecten tijdens het functioneren waren;
e. een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en/of waarschuwingen dat bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de gebruiker en/of omstanders kon ontstaan."
2.4. Het Hof heeft het bewezenverklaarde als volgt gekwalificeerd:
"eendaadse samenloop van medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen, opzettelijk begaan."
2.5. Voor de beoordeling van het middel zijn de volgende artikelen van belang:
- Art. 1.2.2 (oud) Vuurwerkbesluit luidt:
"1. Het is verboden, behoudens het bepaalde in de artikelen 1.3.1, derde lid, 2.1.2, tweede lid, en 2.1.3, vijfde lid, consumentenvuurwerk:
a. binnen het grondgebied van Nederland te brengen, te vervaardigen, toe te passen, voorhanden te hebben, of aan een ander ter beschikking te stellen, ten aanzien waarvan niet wordt voldaan aan de bij dit besluit gestelde eisen of de ter uitwerking van dit besluit krachtens artikel 24, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen gestelde regels;
(...)"
- Art. 2.1.3 (oud) Vuurwerkbesluit luidt:
"1. Consumentenvuurwerk moet zijn voorzien van:
a. de aanduiding: Geschikt voor particulier gebruik;
b. een vermelding of afbeelding van de soort van het vuurwerk waaruit duidelijk blijkt wat de te verwachten effecten tijdens het functioneren zijn;
c. de naam, de handelsnaam of het handelsmerk en de naam en de plaats van vestiging van de fabrikant en de importeur of handelaar;
d. het door de fabrikant bij de vervaardiging toegekende artikelnummer dat dient ter identificatie van het vuurwerk en het productiejaar van het vuurwerk;
e. een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en waarschuwingen dat bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de gebruiker en omstanders kan ontstaan.
(...)"
- Art. 2.3.5 (oud) Vuurwerkbesluit luidt:
"Het is verboden consumentenvuurwerk bedrijfsmatig ter beschikking te stellen aan personen die jonger zijn dan zestien jaar."
2.6. De primaire tenlastelegging is, naar bevestiging vindt in de daarbij in de dagvaarding vermelde wettelijke voorschriften, onmiskenbaar toegesneden op overtreding van het bij art. 1.2.2 (oud) Vuurwerkbesluit gestelde verbod. Het Hof heeft door in die tenlastelegging het woord "bedrijfsmatig" in te lezen en vervolgens dat bestanddeel van het bij art 2.3.5(oud) Vuurwerkbesluit gestelde verbod in de bewezenverklaring in te voegen de grondslag van de tenlastelegging verlaten.
2.7. Het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het tweede middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Leeuwarden, Economische Kamer, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 21 december 2010.