ECLI:NL:HR:2010:BN8846
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie over overschrijding redelijke termijn in strafzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 7 augustus 2008 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1963. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam. De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en heeft verzocht om vermindering van de straf, terwijl het beroep voor het overige werd verworpen.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en zich gericht op de middelen die door de verdediging zijn ingediend. Het eerste middel werd verworpen, omdat het niet tot cassatie kon leiden en geen verdere motivering vereiste. Het tweede middel betrof de klacht dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in de cassatiefase was overschreden. De Hoge Raad oordeelde dat dit middel gegrond was, aangezien er meer dan twee jaar waren verstreken sinds het instellen van het cassatieberoep.
Desondanks besloot de Hoge Raad dat er geen rechtsgevolg aan deze overschrijding verbonden hoefde te worden, gezien de opgelegde taakstraf van tachtig uren werkstraf, subsidiair veertig dagen hechtenis. De Hoge Raad verwerpt uiteindelijk het beroep, en het arrest is uitgesproken op 7 december 2010 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.