ECLI:NL:HR:2010:BN8531

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01554
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executoriaal beslag op een woning in ontbonden gemeenschap

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 november 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vraag of executoriaal beslag op een woning, die ten tijde van de beslaglegging tot een ontbonden maar nog niet verdeelde gemeenschap behoorde, op juiste wijze is gelegd. De eiseres tot cassatie, Stichting Ecliptica, had beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere arresten van het gerechtshof te Arnhem. De zaak was eerder behandeld door de voorzieningenrechter te Zutphen en het gerechtshof, waarbij de stichting in beide instanties niet in het gelijk was gesteld. De Hoge Raad verwijst naar de relevante stukken uit de feitelijke instanties, waaronder het vonnis van de voorzieningenrechter en de arresten van het hof. De advocaat-generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de stichting heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de stichting in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerster op nihil zijn begroot. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

19 november 2010
Eerste Kamer
09/01554
DV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STICHTING ECLIPTICA,
gevestigd te Leiden,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. M. de Boorder,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de stichting en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 89218/KG ZA 07-306 van de voorzieningenrechter te Zutphen van 13 november 2007;
b. de arresten in de zaak 104.004.549 van het gerechtshof te Arnhem van 29 juli 2008 en 13 januari 2009.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft de stichting beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De stichting heeft afgezien van het geven van een schriftelijke toelichting.
De conclusie van de Advocaat-Generaal
E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de stichting heeft bij brief van 6 oktober 2010 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de stichting in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 19 november 2010.