ECLI:NL:HR:2010:BN8530

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01632
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vervroegde onteigening en voorschot op schadeloosstelling

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door drie eisers, wonende te [woonplaats], tegen de Gemeente Heerlen. De eisers hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Maastricht, dat op 25 maart 2009 is gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank, die aan het arrest zijn gehecht. De Gemeente Heerlen heeft in de procedure geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is behandeld door de advocaten van beide partijen, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal C.W.M. van Ballegooijen strekt tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De advocaat van de eisers heeft op 7 oktober 2010 schriftelijk gereageerd op deze conclusie.

De Hoge Raad heeft op 5 november 2010 uitspraak gedaan en het beroep verworpen. Tevens is er een kostenveroordeling uitgesproken, waarbij de kosten aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad heeft in zijn beslissing aangegeven dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

5 november 2010
Eerste Kamer
09/01632
DV/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
2. [Eiseres 2],
3. [Eiser 3],
allen wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
GEMEENTE HEERLEN,
zetelende te Heerlen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaak 132695/HA ZA 08-902 van de rechtbank Maastricht van 5 november 2008 en 25 maart 2009.
De vonnissen van de rechtbank zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de rechtbank van 25 maart 2009 hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal C.W.M. van Ballegooijen strekt tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
De advocaat van [eiser] c.s. heeft op 7 oktober 2010 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 384,34,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann, A. Hammerstein, W.A.M. van Schendel en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 november 2010.