ECLI:NL:HR:2010:BN8503
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Beklag tegen beslag op auto en vervreemding onder het Wetboek van Strafvordering
In deze zaak gaat het om een beklag tegen het beslag op een auto van het merk Dodge, dat is gelegd ter zekerheid van verhaal voor een op te leggen geldboete en/of ontnemingsmaatregel. De klager, geboren in 1958 en wonende te [woonplaats], had een lease-overeenkomst met [A] BV, die nog niet was geëindigd ten tijde van de beslaglegging op 9 oktober 2007. De Officier van Justitie heeft de klager op 28 februari 2008 geïnformeerd over zijn voornemen om de auto te vervreemden, met de voorwaarde dat de opbrengst na verkoop naar [A] zou gaan. De klager heeft hiertegen op 13 maart 2008 een klaagschrift ingediend, maar de Rechtbank te 's-Hertogenbosch verklaarde het beklag ongegrond.
De Hoge Raad oordeelt dat de mededeling van de Officier van Justitie over de vervreemding van de auto niet onder de strekking van artikel 116 van het Wetboek van Strafvordering valt. De Rechtbank had de klager niet-ontvankelijk moeten verklaren in zijn beklag, omdat tegen het verlenen van een machtiging tot vervreemding geen beklag openstaat. De Hoge Raad vernietigt de bestreden beschikking en verklaart de klager niet-ontvankelijk in zijn beklag. Dit besluit is genomen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken op 28 september 2010.